Nu alle doelen, tripjes en evenementen zijn uitgesteld of afgezegd, ziet mijn trainingsplan er uiteraard anders uit. Ik heb ineens wat meer ruimte om te 'freewheelen'. Regelmatig overwin ik de Limburgse heuvels op zowel mijn racefiets als mijn gravel bike. Toch laten mijn klim skills nog te wensen over. Tijd om hiermee aan de slag te gaan dus!
Hoewel het Limburgse heuvelland prachtig is en ik er ontzettend graag kom, is het de laatste maanden druk. Erg druk. Iets te druk naar mijn smaak zelfs. Vooral in de weekenden sjezen er af en toe grote groepen luidruchtige wielrenners rond en kom ik juist nu steeds regelmatiger agressieve automobilisten tegen. De rust is er vaak ver te zoeken.
Een beter moment om nieuwe gebieden te ontdekken gaat er niet komen, dacht ik zo. Dus werden de eerste klimritten gepland. De eerste ging naar de Eifel en wat was dat genieten! Mijn klimvaardigheden waren lang niet zo slecht als ik vantevoren had gedacht. Na 100km en ruim 2000hm te hebben overwonnen, kwam ik met een voldaan gevoel terug bij de auto. Dit smaakte naar meer!
Het volgende uitstapje naar de Ardennen was daarom dan ook al snel gepland. Ik kreeg een mooie route aangereikt. De extreme kuitenbijters, zoals je die veel in de Ardennen vindt, zaten hier niet in. Hoewel het een pittige route was met flink wat hoogtemeters, zou het te doen moeten zijn.
De ochtend van de rit werd ik een tikkie zenuwachtig, maar vooral uitgeput wakker. Mijn werkritme en slaaptekort leken ineens de overhand te nemen. Niet heel gek aangezien ik in vier dagen nog geen twintig had geslapen. Maar aangezien het mijn enige vrije dag was van de week, had ik het gevoel dat ik moest gaan, dat ik iets van de dag moest maken. Dus ging ik samen met mijn fietsmaatje tóch op pad. Een slecht idee, bleek achteraf.
Bij de eerste klim voelde ik het al meteen: het ging zwaar worden. En waar ik normaal mezelf erdoorheen kan praten (pain is only temporary, beter worden-beter worden, enzovoorts), ontbrak nu de mentale capaciteit om dit voor elkaar te krijgen. Ik zat niet lekker in m'n vel en dus ook niet lekker op m'n fiets.
Op kilometer 80 van de 120 gebeurde iets dat ik niet anders dan een complete mental breakdown kan noemen. Toen ik de zoveelste beklimming op reed, barstte ik ineens in huilen uit. Ik stapte zelfs van mijn af (en mijn mantra is nog wel: afstappen is voor pussies!). Ik was er echt he-le-maal klaar mee. En niet eens zo zeer fysiek, maar mentaal. We namen een noodgedwongen pauze naast de weg. Ik nam wat te drinken en een gelletje. Er kwam, naast de tranen, ineens een stortvloed aan dingen uit die me al geruime tijd dwars zaten. Na even gezeten en gepraat te hebben, besloten we verder te gaan.
Er zat niets anders op dan de laatste 40 kilometer gewoon af te maken. Deels omdat ik te trots ben om te stoppen en deels omdat het inkorten van de route op dit punt vrijwel onmogelijk was en eerder zou resulteren in meer beklimmingen dan minder. Het kostte me uiteindelijk (bloed,) zweet en tranen om bij het eindpunt te komen. Mijn fietsmaatje moedigde me op iedere klim aan en had meer geduld dan ik ooit zelf had kunnen opbrengen. Iets waar ik heel dankbaar voor ben en mezelf erg gelukkig mee prijs.
Eenmaal bij de auto was ik vooral blij dat het erop zat. En na een goede nachtrust kijk ik alsnog op een mooie rit. Toen ik op Instagram mijn verhaal deelde, reageerde iemand: sometimes you win and sometimes you learn. En zo is het maar net: you can’t win ‘em all, maar ik heb in de Ardennen een waardevolle les geleerd. Ik moet beter naar mijn lichaam luisteren. Vanaf nu zit er dus naast klimmen ook meer focus op rust in mijn trainingsschema. En geen zorgen: binnenkort neem ik revanche op de Ardennen!