Freewheelen

Persoonlijk voel ik me niet extreem beperkt door deze lockdown. Voor mijn werk (microbiologisch onderzoek) was het idealer geweest als ik nu fulltime in het lab had gestaan, maar het is nu even niet anders. Er zijn mensen voor wie deze crisis veel rampzaliger uitpakt. Ook als sporter hoef ik niet te klagen, want mijn schaatsseizoen zit er net op. Andere sporters hebben het zwaarder dan ik, met belangrijke wedstrijden en toernooien die wegvallen, geplande pieken die zijn platgewalst. Olympische dromen spatten als zeepbellen uit elkaar, maar ook hier geldt: het is nu even niet anders en bovendien kan het nog vele malen erger.

Wat doe ik dan nog wel? Volgens mijn trainer is “elke training nu een verstoring van de balans en een onnodige belasting van het immuunsysteem”. We trainen vooral om fit te blijven en niet om beter te worden*. Mijn trainingen bestaan daarom met name uit rustige ritjes op de fiets, afgewisseld met spierversterkende oefeningen en yoga. Ook gebruik ik deze tijd om te werken aan vaardigheden waar ik normaal geen tijd voor zou hebben. Het is bijvoorbeeld nu de perfecte tijd om mijn nieuwe racefiets beter te leren kennen, met behulp van behendigheidsoefeningen. Slalommen, bidonnetjes oppakken, parcourtjes. Gezien mijn beperkte fijne motoriek, zorg ik natuurlijk wel dat de kans op een enkeltje SEH beperkt blijft. Daarnaast probeer ik tijdens mijn freewheelritjes aan mijn zwakke punten te werken: Ik zorg dat ik met een voldoende hoge cadans trap en dwing mezelf om genoeg te drinken onderweg. Zo hoop ik dat ik straks, als ik “voor het echie” moet trainen, dit allemaal op de automatische piloot doe.

De verleiding om meer te fietsen, wordt wel steeds groter. Nu ik thuis werk, is het veel makkelijker om tussendoor even op de racefiets te stappen, zeker met het mooie lenteweer. Daarnaast hoor ik jaloers de verhalen van één van mijn fietsmaatjes aan, die deze tijd juist gebruikt om de 500 km per week aan te tikken. Aangezien hij vooral “fietst omdat hij het leuk vindt” en “zich houdt aan de afstandsregels”, kan ik er niet zoveel van zeggen. Hoogstens dat ik het egoïstisch vind om een spoor van 500 km door het land te trekken, maar waar ligt de grens? Mijn fietsmaatje is overigens niet de enige. Tijdens mijn fietsritjes kom ik sindskort een nieuw type renner tegen: De lockdownfietser, een crisisvariant op de mooiweerfietser. Te herkennen aan een weinig aerodynamisch wielerpakje, een droge ketting en een zonnebril van het model dat op het strand niet zou misstaan.

Nu lijkt het misschien alsof ik mijn vrijheid laat beperken door mijn trainingsschema. Stiekem vraag ik me wel af wat ik gedaan had, als ik zonder schema trainde. Zoals drie jaar geleden, toen ik als sporter maar wat deed. Van periodiseren wilde ik niks weten: ik was fit of ik was het niet. Misschien dat ik daardoor minder presteerde, maar dat weet je nooit zeker. Nu ik weet hoe het is om op het juiste moment te pieken, kan ik me beter bedwingen op de momenten dat ik juist rustig aan moet doen. Natuurlijk kijk ik jaloers naar de fietsers die dagelijks – solo – langs mijn huis zoeven. Ik ga ze echter niet veroordelen. Dat de lockdownfietsers normaliter niet zoveel kilometers zouden maken, ontneemt hen niet het recht om nu gebruik te maken van de weg. Ik wil ze daarom zeker geen fietsschaamte aanpraten. Juist in deze periode van restricties, is het belangrijk om de ander zoveel mogelijk vrij te laten.

*In aflevering 58 van de podcast van Live Slow Ride Fast, legt Merijn Zeeman, sportief directeur bij Jumbo-Visma, dit in heldere taal uit (https://www.liveslowridefast.com/podcast-notes-episode-58-de-corona-tapes-deel-2).

Deze column verscheen eerder op de website van mijn schaats- en wielerploeg Making the Difference