Agressie op de fiets
Ik vroeg me af of er een biologische verklaring is voor dit “gekat op het fietspad” – door zowel racefietsers als andere bestuurders van tweewielers. Zou het kunnen dat, door de inspanning, fietsers prikkelbaarder zijn? Wat tegenstrijdig lijkt, aangezien de meeste mensen in Nederland op de fiets stappen ter ontspanning. Toch maken wielrenners er soms een wedstrijdje van, waarbij de adrenaline hoog kan oplopen. Zou het daarmee te maken hebben? Ik was benieuwd naar de literatuur op dit gebied en ging op zoek naar studies naar het gedrag van (race)fietsers. Mijn zoektocht leverde geen biologische verklaring op, maar ik stuitte wel op andere interessante onderzoeken over fietsgedrag in het algemeen.
Vier soorten fietsers
Wist je bijvoorbeeld dat er vier typen fietsers zijn? Deze verdeling is ooit gemaakt in 2005 op basis van de ervaring en het zelfvertrouwen van fietsers in Portland, Amerika. Zo heb je de fanatieke “Strong and Fearless”, die op de fiets stappen ongeacht de aanwezigheid van een fietspad. Fietsen vormt een groot deel van hun identiteit (Geller, 2006). De andere drie, minder zelfverzekerde typen fietsers zijn misschien minder van toepassing op een fietsland als Nederland. In ons kikkerlandje mogen we onszelf gelukkig prijzen met een groot fietspadennetwerk. De bovengenoemde typologie was vooral ontwikkeld om inzicht te krijgen in het fietsverkeer in Portland en in te spelen op de verschillende doelgroepen. Toch is deze typologie ook in andere gedragsstudies aangehaald.
Wat maakt fietsers boos?
Zo publiceerden Australische wetenschappers vorig jaar de resultaten van een enquête onder fietsers over woede tijdens het fietsen en of die woede te maken had met het type fietser dat zij waren. Om woede te kwantificeren, gebruikten zij de Cyclist Anger Scale (Oehl et al. 2016), om te meten in welke mate woede ontstaat door interacties van de fietser met de politie, andere fietsers, auto’s en voetgangers. Per subonderdeel worden scenario’s voorgelegd, waarbij de proefpersoon moet aangeven in hoeverre woede bij hem of haar wordt opgewekt. In de Australische onderzoekspopulatie bleek de kans op woede het hoogst bij interacties met auto’s. De onderzoekers verklaarden dit door het feit dat scenario’s met auto’s gevaarlijker zijn dan interacties met andere fietsers. Ook bij deze studie is het overigens goed om te noemen dat het gaat om een “autocentrische cultuur” met “een hoge mate van intimidatie van fietsers”. Verder bleek uit de resultaten dat de mate van woede toeneemt bij minder zelfverzekerde fietsers. De mate van woede nam dus af bij fietsers met het meeste vertrouwen, die overigens ook een grotere afstand per week aflegde. Volgens de onderzoekers benadrukt dit laatste dat door meer ervaring op de fiets, het comfort van het fietsen kan toenemen (O’hern, 2019) – of fietsen deze mensen meer omdat ze zich comfortabeler voelen?
Hoe uit die woede zich?
Bovengenoemd onderzoek liet zien in welke mate woede wordt gewekt bij (Australische) fietsers. Een volgende vraag is of en hoe zij die woede uiten. Hiertoe ontwikkelden Deense wetenschappers in 2017 de Cyclist Anger Expression Inventory (CAX). In de CAX worden 13 (agressieve) gedragsvormen onderscheiden, waarbij de proefpersonen worden gevraagd om aan te geven hoe vaak ze tijdens het fietsen elk van deze gedragsvormen vertonen (bijvoorbeeld: “Ik scheld hardop naar een medeweggebruiker” of “Ik probeer mijn medeweggebruiker bang te maken”). Op basis van de antwoorden, worden er drie typen agressie onderscheiden: 1) Adaptieve constructieve agressie – de fietser zegt tegen zichzelf dat hij of zij zich niet zo druk moet maken; 2) Verbale agressie, inclusief schreeuwen en schelden en 3) persoonlijke fysieke agressie, waarbij de fietser zijn of haar lichaam gebruikt om woede uit te drukken, door bijvoorbeeld naar een medeweggebruiker toe te rijden. De CAX werd toegepast op een groep van tweeduizend fietsers uit Denemarken. Over het algemeen bleek dat constructief gedrag – gelukkig – meer voorkwam dan agressief gedrag. Daarnaast bleek dat vrouwen minder vaak persoonlijke fysieke agressie lieten zien en dat oudere mensen hoger scoorden op adaptieve constructieve agressie. De mate van agressie was niet gerelateerd aan het opleidingsniveau, inkomen of regionale factoren. Ook zag men dat een hogere fietsfrequentie en mate van stress, leidde tot meer expressie van woede (Møller, 2017). Deze enquête werd door de eerdergenoemde Australische wetenschappers herhaald onder Australische fietsers. De onderzoekers namen hierin ook de karaktereigenschap van de fietsers mee. Wat bleek: Fietsers die sowieso geneigd snel zijn boos te worden, uitten vaker verbale agressie op de fiets. Ook gold dat hoe vaker iemand fietste, hoe vaker hij of zij verbale agressie toonde. Verder lieten ze zien, net als de Deense wetenschappers, dat de jongere, mannelijke en gretige fietsers (“The Strong and Fearless”) eerder geneigd waren tot persoonlijke, fysieke agressie (Stephens, 2019).
Waarom zo agressief?
Hoe vertalen deze resultaten naar het fietsgedrag dat ik tijdens mijn ritjes observeer? In de onderzoeken worden meerdere onderliggende redenen genoemd, waarop agressie kan ontstaan. In Amerika (Portland) en Australië bleken auto’s de meeste woede op te wekken, maar in principe is dit op de (geïsoleerde) fietspaden in Nederland nauwelijks van toepassing. In Australië zag men dat de woede toenam bij minder zelfverzekerde fietsers, maar deze mensen uitten hun agressie ook minder. Juist “The Strong and Fearless” neigden het meest tot (fysieke agressie). Ook uit mijn eigen ervaring weet ik dat degene die uit zijn of haar – maar meestal dus zijn – slof schiet, vaak een meer ervaren fietser is. (Over herrieschoppers heb ik overigens al eerder geschreven). Vanwege een soortgelijke fietscultuur, zou de Deense studie misschien het beste antwoord kunnen geven op de vraag hoe woede onder fietsers ontstaat, maar dat was niet het doel van het onderzoek. Wel werden de proefpersonen van deze studie niet alleen naar hun fietsgedrag gevraagd, maar ook naar hun rijgedrag in de auto. Het bleek dat de mensen die vaker agressie uitten in de auto, dit ook meer frequent deden op de fiets. Je zou dus misschien kunnen concluderen dat woede tijdens het autorijden, waar bovendien nog veel meer studies naar gedaan zijn, op dezelfde manier te verklaren is als op de fietspaden. De Deense wetenschappers zagen echter dat woede op de fiets door andere, specifieke situaties te worden gewekt dan in de auto (Møller, 2017).
Soorten fietsers in Nederland
Om te begrijpen wat sommige Nederlandse fietsers zo agressief maakt, is het misschien goed om verder in te zoomen op onze eigen fietscultuur. Blijkbaar wordt er ook in Nederland een onderscheid gemaakt in typen fietsers, met elk type zijn eigen doel. Zo heb je de “Doorstromers”, die de fiets gebruiken als middel op een bestemming te bereiken. De fiets is voor hen de snelste optie. Ze hebben altijd haast en proberen ander verkeer vaak te omzeilen. Dan heb je de “Racers”, die fietsen om te sporten. Ze richten zich volledig op de activiteit, met een fiets die speciaal gemaakt is om die sport te beoefenen. “Opletters” houden tijdens het fietsen rekening met meerdere variabelen. Kinderen, lichamelijke beperkingen, veel bagage of een onbekende omgeving, maken dat ze extra opletten. Ten slotte heb je nog de “Genieters”, voor wie de reis de bestemming is. Ze fietsen op de automatische piloot en richten hun aandacht op de omgeving of het gezelschap. De voornaamste drijfveer is ontspanning en/of samen genieten (Rijkswaterstaat, 2019). Als al deze typen fietsers op een zondagochtend elkaar kruisen – uitgezonderd de doorstromer misschien – kan ik me goed voorstellen dat er irritaties ontstaan. Ieder heeft een andere beleving van zijn of haar rit en rijdt elkaar in de weg. Het opvallende is, echter, dat volgens het Rijkswaterstaat deze vier types niet per se verschillende mensen zijn: Weekendracers kunnen doordeweeks doorstromers zijn; opletters waren zelf ooit doorstromer; en doorstromers kunnen genieters worden als ze met anderen fietsen. Dit noem ik opvallend, want ik zou denken dat als je weet hoe het is om een ander type fietser te zijn, dat je je ook makkelijk aanpast aan je medeweggebruikers.
Hoe houden we het gezellig?
Voor de fietsers die zich ergeren aan andere fietsers, zou ik dus zeggen: Stap eens een keer met een ander doel op de fiets! Pak de fiets naar het werk als doorstromer en fiets naar huis als genieter. Koers als een racer naar de supermarkt en keer terug als opletter, met volle, uitpuilende tassen. Mocht een medeweggebruiker een keer een foutje maken, loop dan niet meteen te pedaalemmeren, want zelfs de beste coureurs vergissen zich wel eens. Ook is het, in tegenstelling tot in de auto, makkelijk om op de rem te trappen, naar je medeweggebruiker te rijden en het akkefiet(s)je op te lossen. Met de huidige anderhalvemetersamenleving, is de kans op een blauw oog bovendien kleiner. Tot slot, als je je echt niet wil opwinden over je medeweggebruikers, kies dan simpelweg een ander tijdstip om je fietsrit te maken. De fietspaden in Nederland zijn namelijk 24/7 open.
Foto door Benthe van der Lugt
Meer lezen?
Oehl, M., Emmermann, B., Brandenburg, S., & Huemer, A. K. (2016). Cycling anger: Regular cyclists vs. professional bicycle messengers. International cycling safety conference 2016 Bologna.
O’hern, S., Stephens, A.N., Young, K., Koppel, S. (2019). What makes cyclists angry? The relationships between trait anger, interest in cycling and self-reported comfort levels. Transp. Res. Part F Traffic Pshycol. Behav. 62, 672-680.
Stephens, A.N., O’hern, S., Trawley, S., Young, K., Koppel, S. (2019). Self-reported aggression amongst active cyclists. Accident Analysis & Prevention, 128, 46-52.
Møller, M., Haustein, S. (2017). Anger expression among Danish cyclists and drivers: A comparison based on mode specific anger expression inventories. Accident Analysis and Prevention, 108, 354-360.
Geller (2006). Four types of Cyslists https://www.portlandoregon.gov/transportation/article/264746Geraadpleegd op 17 mei 2020
Rijkswaterstaat (2019). De 4 Fietstypen https://rwsduurzamemobiliteit.nl/publicaties/4-fietstypen/ Geraadpleegd op 17 mei 2020