Geluksfietser

Sterker nog: ik wil mijn grenzen verleggen, mezelf verbeteren en in een gezonde competitie met mezelf en mijn wielervrienden deze vooruitgang meten. Ja, ik pak het serieus aan. Er is echter één criterium dat niet mag ontbreken in alles wat ik doe. Eén keiharde eis: genot. Elke ‘pedalpush’ moet zaligmakend geluk brengen. Plezier maakt vrolijk. Sowieso: norse wielrenners blijven beter thuis.

Beroepshalve heb ik ‘iets’ met wielrennen. Eigenlijk is het nog andersom ook: ik had al iets met wielrennen en ben bij toeval de branche in gefietst. Van de jeugdige ambitie om aardrijkskundeleraar te worden, is niets terechtgekomen. Vanaf het moment dat ik op een oude Raleigh racefiets stapte en samen met mijn wielervrung wekelijks van de Limburgse heuvels genoot, zit het plezier diep verankert in elke rit die ik rij. Dit plezier werd in de beginjaren zeker versterkt door het feit dat ik bergop hevige duels kon uitvechten én winnen. Die tijd is voorbij, maar feit blijft dat ondanks zaterdagse stapavonden met weinig nachtrust, de dag nadien het vooruitzicht op fietsgenot het vaak won van het warme bed en ik met 4 uurtjes slaap weer vlak na zonsopkomst op de fiets zat. Vroeger was alles beter, was ík beter, maar de comeback (!) is er. En… de genotsfactor neemt alleen maar toe.

Hoe dat komt? Ik kijk op een gezonde manier naar het beperkt aantal metertjes die ik tot mijn beschikking heb: snelheid, cadans en hartslag. Aan het eind zie ik wel de afgelegde afstand, die dan meestal tussen de 80 en 100 kilometer is per rit. Geen enkele drang om te ‘moeten’ zorgt ervoor dat ik soms ritten van net geen honderd kilometer afleg. Geen Strava Granfondo, maar de pijn wordt verzacht omdat ik dan 99,6 kilometer heb mogen genieten van rust, focus en kameraadschap. Ik kan dan ook stoppen voor een prachtig plaatje dat de omgeving mij cadeau geeft. Op zo’n moment kan ik genieten van het feit dat ik aan het genieten ben. Genot tot de macht twee. Kippenvel.

De grote vraag is waar ‘genieten’ stopt en het wereldse ‘moeten’ begint. Die grens is flinterdun en wordt soms onopgemerkt overschreden. Rondjes door de wijk rijden om de 100 kilometer vol te maken? Dat is nog tot daar aan toe. Die Granfondo moet je toch ooit pakken? Of niet? Het gaat mis als je de grenzen van je plezier overschrijdt. Ik heb mijn mindere dagen. Zware benen zonder snelheid. Dan is de kunst om het ‘moeten’ los te laten. Wat maakt die afstand en gemiddelde snelheid nu écht uit?

Ik krijg soms wel een beetje medelijden met de professionele wielrenners. Alles wordt tot in het detail gemeten, waardoor het ‘moeten’ regeert en het ‘plezier’ het nooit meer lijkt te kunnen winnen. Niet alleen op de fiets, maar ook daarnaast. Maaltijden wordt afgemeten door een app die ze verteld hoeveel gram ze mogen eten van een bepaald product. Kun je dan nog van een maaltijd genieten of is het allemaal in functie van? Het zal vast allemaal wetenschappelijk correct zijn en ook ontzettend bijdragen tot succes. Het kan niet anders meer, toch? Natuurlijk zul je om het beste uit jezelf moeten halen en moeten letten op je voeding en sportvoeding. Toch vind ik het dan wel weer mooi hoe een Thomas de Gendt na een geweldige etappewinst in de Tour, zonder app, als maaltijd een niet afgemeten scheve Franse baguette ham/kaas eet en als hij dan nog trek heeft neemt hij er vast nog één. Met een flinke hap in plaats van een app. Met een glimlach, genietend.

Morgen mogen we weer fietsen. Omdat het kan. Niet omdat het moet. Geniet van het mooie weer en van een heerlijke kop koffie onderweg.